Onterfde echtgenoot na 45 jaar huwelijk onaangenaam verrast. Onterving niet aantastbaar.
Erflaatster overlijdt in 2016. Zij is sinds 1971 gehuwd met X. In 1993 heeft erflaatster onterfd. X is hierdoor onaangenaam verrast en probeert de onterving aan te tasten.
Volgens X heeft erflaatster in 1993 in een opwelling gehandeld, in de veronderstelling dat het huwelijk op korte termijn zou stranden. Volgens het hof valt dit niet in het testament te lezen. X beroept zich ook nog op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:2 lid 2 BW). Dit beroep slaagt ook niet. Het hof stelt dat niet valt in te zien waarom en met welke maatschappelijke opvattingen strijd zou ontstaan, als erflaatster X niet van de onterving heeft verteld en het huwelijk daarna nog voortduurt.
Ook de duur van het huwelijk, de opbouw van het vermogen, het met instemming voeren van het financiële beheer en de verpleging en verzorging van erflaatster door X, leiden niet tot een dergelijke conclusie. Echtgenoten zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen, aldus het hof. Zij zijn niet verplicht elkaar tot erfgenaam te benoemen of verzorgd achter te laten. Daarbij komt ook nog dat X niet heeft onderbouwd dat hij berooid achter blijft.
Gerechtshof Amsterdam, 28 april 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1303.