Schenkingen en schenkbelasting
Schenkingen conform het jaarlijks vrijgestelde bedrag voor de schenkbelasting zijn niet persé als niet bovenmatig te beschouwen c.q. niet gebruikelijk.
Erflater laat vier kinderen achter. Twee van hen zijn onterfd en de andere twee zijn tot enig erfgenaam benoemd. In geschil is of een aantal van de tijdens leven door erflater aan de twee van hem ervende kinderen (alsmede aan een kleinkind) gedane schenkingen gebruikelijk en niet bovenmatig zijn conform artikel 4:96 lid 1 onder b BW en derhalve dan niet in aanmerking moeten worden genomen voor de berekening van de legitimaire massa, (art. 4:65 BW).
Het enkele feit dat de schenking het jaarlijks vrijgestelde bedrag voor de schenkbelasting niet te boven gaan, kan een aanwijzing zijn dat deze niet als bovenmatig worden beschouwd maar vormt daarvoor geen zelfstandige grond. Of er sprake is van gebruikelijke en niet bovenmatige schenking moet worden beoordeeld naar de omstandigheid van het concrete geval waaronder het vermogen van erflater of zijn relatie tot de begiftigde.
Gerechtshof Amsterdam, 21 december 2021 (ECLI:GHAMS:2021:4185)